Wie ben ik echt?

Wie ben ik echt?

(Moniek van Pelt) Echt zijn veronderstelt geen vraag of antwoord van een vervreemdend soort buitenwereld. Het beoogt geen spel vol onduidelijke vallen en geheim-on-zinnige sleutels, die een binnenwereld voor jou en mij zouden verbergen. Het toont eigen zijnsgedachten over een eigen waarneming in een eigen veld, die als een gezamenrijk hoogste goed wordt gedragen. Als er een veld bestaat vol echt eigen gedachten, omdat ik dat nog weet, waar ben ik nu dan.. als de spiegel me vertelt dat ik hier langs meetbaar en tastbaar het antwoord niet weet? Wat is waar, waar is nu en met wie deel ik dit? En als er een veld bestaat vol echt eigen gedachten (eeg), dan is het dus een onmeetbare, een onvindbare, een ontelbare in het oog van de vraag, waarvan het aan ons velen is verteld dat het geen interessante weg is. We geven liever ons vertrouwen aan een aardse hersenscan, die onze kijkrichting volledig wil bepalen als zijnde de enige bewijsbare waarheid.

Wat een gekke vraag eigenlijk, om me af te vragen wie ik ben. Hoezo kan ik dat niet weten of waarom heb ik dat te ontdekken of ontdenken? Het leven vertelt me snel en veelduidig dat ik echt niks weet en dat ik een op te vullen blad ben, met een programmering aan klank, kleur en geluid die niks aan het toeval zal overlaten. Ofwel, onder het toeziend oog van mijn ouders, verzorgers, onderwijzers wordt ik constant geduid als een niet weter, een niet ziener, een on talige; als een onaffe vorm van zelf. Vervolgens wordt ik vermoeid langs hun sporen, met de vraag wie ik echt ben. Dit omdat het nodig schijnt dat ik mijzelf die vraag überhaupt stel. Een ander kan helemaal niet weten wie ik ben en zeker niet beter, maar dit lijkt een volkomen onzinnige gedachte langs de gelegde opvoed-, leer-, lijn- en kundepaden, Tenminste als ik geloof dat ik mijn gevoel voor zelf kwijt ben. Als ik aldus zoek en moet vinden. Als ik mijzelf accepteer in onbewustzijn en innerlijke afsplitsing, als ik mijzelf uitvind langs een hogere lijn in zelf, dan zal ik het antwoord op die vraag – wie ben ik echt?- dus nooit vinden. Dit omdat het echte uitgangspunt in weten, in waar de vraag eigenlijk vandaan komt, ontbreekt.

In een echte wereld vraagt niemand zich af of hij echt is. 
Dus waarom is het nodig dat ik mijzelf die vraag eigenlijk stel?
Omdat ik op die manier verbinding zou leggen met de ander? 
In het kwijt zijn van mijn gevoel voor zelf, in dat idee van zoeker zijn, leef ik pas echt, zoiets?
Omdat ik dan meetbaar pas binnen de aardse leefgroep die aan wij- verbeelding lijdt ?
Omdat ik dan toegelaten wordt tot de onaardse doodsgroep, hopende op vrede?

Als ik accepteer dat ik de op en in mij geprojecteerde menslijnen lang(s) te zoeken heb, ga ik niks vinden. Die lijnen namelijk vormen een doolhof, een labyrint, waarvan het helemaal niet de bedoeling is om eruit te raken. 

Het echte uitgangspunt in weten waar de vraag –wie ben ik echt?- vandaan komt en wie dit labyrint zo heeft gevormd ontbreekt vaak helemaal, in grote delen en bij een enkeling een beetje. Dat maakt dat de vraag lijdend is en blijft, omdat wij geen gezonde eigenleiding kunnen aankijken. Ons ware bewustzijn wordt er niet geboren. We worden slechts gekoppeld aan een vooropgezette lijdensweg.

Het vraagteken rondom het doolhof wordt ingevuld door verhalen die opgezet zijn door zelfleerbare programma’s, die meebewegen en de gewenste ervaringen voorkopiëren in elke stap. Ze stutten de vraag, niet de echtheid. En dat geeft immense en onmenselijke verwarring, waarin het infuus, die in een hypnotische flow in afgepaste beetjes slaapmiddel toedient, ongestoord kan blijven onderdrukken. 
De verwarring ontstaat dus niet doordat ik niet weet wie ik echt ben. De verwarring wordt voor de echtheid geschoven en vervormt zich tot een noodzakelijk in en uit te leven soort vraag en aanbod. De mens gaat er in grote getale vanuit dat de wereld om hem heen zoals hij hem ziet echt is, en dat de vraag aldus ook vanzelfsprekend een echte is. Zo zal het dan ook zijn in de afleidende betekenis rondom het woord echtheid.

Zodra het heersende wereldbeeld niet als echt voelt, schuiven allerhande ‘’helende’’ programma’s voor de echtheid –waar echtheid dan wel voor zou staan- om alsnog de beheersing te handhaven. Beheersing die meekomt met het invoegen van een totaal ogend wereldbeeld. Totaal ogend, tot je leven echt wil zien voor wat het is. Er zijn veel rassen die  zich gecommitteerd hebben aan het programma aarde, waarvan er een aantal een stevig eigenbelang hebben om dit experiment te doen laten slagen. Zo zag ik ten tijde van de hack, het moment van de golf die het pure g-o-dsbewustzijn verder uiteen dreef, de lucht bezaaid met een diversiteit aan voertuigen, vol afgezanten van rassen die zich als het ware inlaadden en instraalden in deze tijdslijn. Zo verdeeld als een deel van de bronwereld inmiddels is, zo raakt de verwarring ook aan de diverse rassen die hier hun wezen aan wal hebben gezet.

In een heelheid die geen vorm van dualiteit kent is er geen vraag, laat staan een idee van onaf zijn. In dat duale veld, bezien vanuit een heelheidsschouw, wordt zichtbaar hoe nagenoeg alle levenskracht geroofd wordt in het blijven bevestigen van die vraag vol ontkenning van eigen weten. De mens is primair in leven gehouden om te voldoen aan een gigantische hoeveelheid energie die nodig is, om elk echt idee van wereld verdergaand te kopiëren en te vervuilen. Net zolang totdat de mens als strijdend overblijft, een superieur soort soldaat, en of dat nu voor of tegen het systeem is, dat maakt niet uit. Het betreft hier gewoon hetzelfde hologram die zich voedt met strijd, ongelijkheid en valsheid.

In de vraag ligt een spoor die zegt dat dualiteit nodig is voor bestaan. 
Dus wat zijn de ‘’bewijzen’’ dat dualiteit onomkeerbaar, handig, ter lering en nodig is precies?
Als zijnde feiten om aan te vreugden en aan te lijden tot we geen ons meer wegen. 
Wat maakt dat we ons bestaansrecht zo laten opsplitsen en er akkoord mee blijven gaan?
Kijk eens goed naar de universele wetten die als een lampenkap een natuur voorspiegelen waarin heilige geschriften als ankerpunten het web bij elkaar houden. Hele wetten spiegelen geen onaf bestaan. En het is niet dat de wetten niet begrepen worden en dat we daarom aan onszelf lijden, het is dat de wetten niet langer oorspronkelijk schijnen, dat ook zij vervormd zijn, die maken dat we in verwarring niet goed meer denken te kunnen begrijpen hoe mystiek er in wezen uitziet.

De wij- verbeelding, ik noemde het al even, is een succesfactor van jewelste waar menig marketingprogramma perfect op aansluit. Met sluitende boekhouding, overtuigingen en regelgeving tot gevolg. Best gek om bij marketing te denken aan zoiets als onderwijs of medische wetenschap of spiritualiteit, filosofie, wijsheidsleren, cultuurbeheersing en ja zelfs bij natuur. En toch draait het enkel en alleen om het in stand houden van vragen die een -ben ik alles of ben ik niks- spagaatgevoel garanderen. Langs deze entiteit, ookwel identiteit genoemd, dient de mens zich te overleggen en te overleven. Zonder de vragen heb je geen bestaansrecht in deze piramide met de illusie van keuze, vrije wil en creatie, hogere helpers en lagere breinen.

Zoals het beeld van het al controlerend oog tegelijkertijd met en middenin de piramide opengaat, die ons dualiteit plus de bijkomende verlossing tot in eeuwigheid belooft. Zo en precies middenin ons eigen gevoel voor heel brein zal het ware wetensoog opengaan die ons niet langer langs verstoorde golven meet om verstorend te zijn en ontstoord te moeten worden. Opengaan veronderstelt hier op aard een beweging in tijd waarbij de snelste de plek verdient. Het is echter niet de snelste in het licht der tijd, maar de meest complete zijnsfragmenten die elkaar in een groots samengaan vinden en de valsheid defragmenteren tot er een waarlijk nu moment ontstaat. In snelheid overigens onmeetbaar voor de tijdklokker, die denkt dat hij tijd nodig heeft.

Voorbij de opgelegde vragen ligt een ongeduidheid die nieuwe vorm opent 
Voorbij de opgelegde echtheid ligt een eigen weten
Voorbij het elektronisch gestuurde brein ligt een eigen bestaansveld die bestaansrecht niet langer splijt tot in  halve gedachten vanuit hersenhelften
Voorbij elke gestuurde uitleg over wat gevoel en emotie zouden beslaan, ligt je unieke stukje broncode die jij uitdraagt in een wereld, in elke wereld waarin jij gaat staan
Voorbij elke vorm van kopiegedrag in napraten, doorgeven van niet gedragen informatie en verdergaand kopiëren van taal en beeld ligt een opener veld die altijd nieuw is

Voorbij..in de afleiding een woord die hoopt dat een situatie ooit over zou kunnen gaan door de strijd tussen minder en meerweters te stoppen. De verleden tijd afgehandeld, de verloren jaren ingehaald, het lijden geleden, het voor de boegse achter de rug, het begin geëindigd, het bereidde geklaard, het duister gelicht, het onvoltooide voltooid, de pauze afgelopen, het verhaal bepunt, de tijd verlopen,  het vroegere vervlogen en het late voorleden. 

En als dit afleidende voorbije klaar is in dan en als , dan oogt geboorte echt als  geboorte. En eeuwigheid echt als eeuwig. Dan verlichten wij de helderheid zelf in echt zijn.

Ik voel de helderheid steeds dieper terwijl ik schrijf. Dit omdat ik het woord, de energie steeds meer ontleedt tot de ontkracht ging en gaat en het ware beeld meer tevoorschijn komt . Gaat het er dan om dat ik zelf begrijp of dat een ander de logica dient te volgen? Of gaat het hier om een uitwisseling op diepere lagen dan aards gekend en geweten, die aangeraakt wil worden, om gezamenrijk nieuwe velden te openen? Een echte uitwisseling geschiedt middels echt gevoel, niet door de huidige logica te versterken. En pas als het in niets hoeft te lijken, omdat ik geen belang heb bij het succes achter mijn woorden, geen trekkracht nodig heb om in het ware woord te bestaan dan begint mijn gevoel ergens op waar te lijken. 

Er is geen oud nodig in kennis en bewijs ter overbrugging, omdat het verstand eerst iets zou dienen te begrijpen. Er dient hier altijd eerst oud te bestaan voor nieuw er mag zijn. Maar dat is niet het nieuw dat we wetensvol kennen. Echt kent geen oud en nieuw, noch af en optakeling of verwarring en ontwarring. Onze broncode is geen drager van onaffe informatie, geen hoofdzaak die een bijzaak achter zich aansleept. 

Hoe zet ik 1 stap die ik in echtheid leid, één die mij niet leidt en waar ik niet aan lijd? 
Is dit een vraag of is dit waar.. 

Binnenkort een voortzetting. 

moniek