het gevecht om een heelal

het gevecht om een heelal

(Moniek van Pelt) 

heel waren we al
de confrontatie
van voorwenden en navolgen
kenden we niet
het gevecht die de ikken uitlijnden
tot een buitenechtelijke staat
vol voor en na-aap gewas
als onwetenden in een zonnetent
natuurlijk zonder rijk
was ondoenlijk voor ons denkbaren

in de flits die volgde
atomeerde een fragment vol bouwstenen
ons onaangetaste gevoel
en leek een herinnering aangeboren
rond gifgroene zinneloosheid
die ons onbeheerst maakte
en papieren liet rondwaaien
vol complex gestrand wij
tot onvaste gemoedsbeweging geraakt
en vol prominent karakter

en de buitengewone bomen vielen
apart en uiteen
loshangend en wankel
de bodem samentrekkend
om slechts nog tol te eisen
in een onderbroken ritme
vol afgescheidenheid
als onvaste problematiek
vol dood en verderf
in gemis om waar luchtruim

grootse bomen zien vallen
zo ontzaglijk schitterend
in het rijk der ware omvang
het heeft het trouweloze oog verblindt
verbleekt en vermoeit
de gehele wereld kwam tot stand en stil
van schepping zou geen sprake zijn
in het uitgehakte maaksel
vol opbrengst en resultaat
en in spraak zou geen schepping zijn

een gekerfd accent sneed ons timbre af
het houwde ons uit
korte alle nieuwe toppen in
duwde ons bij herhaling in de val
en plakte vel op papier
het wees ons tot een hier
maar de machtig ontroerende bomen
in ware dromen
ze bleven langs heel en allen
grasgroen samen

want heel waren we al
en zullen we in hun boomsheid zijn
het gevecht om een heelal
kan zo een grootsheid niet verslaan
al sprak geen overtrokken droom
ooit nog van een indruk wekkend soortig boom
langs een ondergangs verscheiden
en zal elk program het natuurrijk mijden
ons grootse grondstuk in geboomte
staat heel- en- al- voor- aan

moniek

Bron: Moniek van Pelt