Wil en Peter Beijne: ‘de onder-water-telefoon’

Wil en Peter zijn de trotse havenmeesters van watersportvereniging Maartensgat in Dordrecht. De jachthaven ligt midden in de stad en ontvangt jaarlijks veel gasten. Daar zitten soms heel bijzondere exemplaren tussen. Hebben we in deze rubriek al een keer de verhalen gedeeld over een Fransman en een Engelsman, vandaag staat een onfortuinlijke Nederlandse gast centraal.

Hoe vaak klinkt het niet in een jachthaven: “potverdorie daar gaat mijn…”. Ik heb het wat luchtig opgeschreven, in werkelijkheid gaat het meestal gepaard met een paar fikse mensonterende krachttermen. Het is natuurlijk niet niks als je een duur en dierbaar bezit, dat per ongeluk overboord uit je handen glijdt, langzaam in het water ziet verdwijnen. Ik vermoed dat als we onze jachthaven droog zouden kunnen leggen, we een fortuin aan afgezonken spullen, de kunstgebitten daargelaten, naar boven zullen hijsen.

MOBIELTJE TE WATER

Zulke krachttermen hoorden wij ook afgelopen augustus op één van de steigers vlak onder de majestueuze toren van de kerk. Het was prachtig weer, de boot van de passant lag er perfect bij, daar kon het dus niet aan liggen. Ik ging toch maar even poolshoogte nemen. Tja, als je op die locatie, op hoorafstand van de kerk, zo de ene godslastering na de andere aan de wijde wereld toevertrouwt, moet er wel iets ernstigs gebeurd zijn. ‘Mijn dure iPhone is in het water gelazerd!’ De arme man keek naar het water waar de laatste rimpeling, door de plons van het mobieltje, als door een onzichtbare hand glad gestreken werd. ‘Ik ga het water in’, zei de van zijn mobieltje geamputeerde passant en voegde de daad bij het woord. Behendig dook hij omlaag om even later met handen vol modder al proestend weer boven te komen. De eerste duik leverde niets op. Hij ging nog drie keer kopje onder. Behalve de groeiende laag modder op de handen en het kroos op zijn hoofd, leek het wel of het mobieltje van de rivierbodem was verdwenen. Dat mannen niet kunnen zoeken werd weer eens op pijnlijke wijze blootgelegd. ‘Ik kap ermee en ga douchen.’

Die middag is de arme man naar de plaatselijke telefoonwinkel gegaan. Hij sloeg een bres in zijn vakantiebudget en kwam met de allernieuwste iPhone nog keurig verpakt in het doosje de steiger oplopen. Ik kon mij niet inhouden: ‘doe je voorzichtig, want die dingen zijn verschrikkelijk duur?’ De brave man hoorde mijn advies niet eens aan, hij was meer benieuwd naar de gemiste oproepen. Want zeg nou zelf wat zijn wij tegenwoordig zonder mobieltje? Het zal nog wel even duren, maar de mensheid koerst er op aan. Ooit zullen onze verre nazaten, door de voortschrijdende evolutie, met een mobieltje in de hand geboren worden.

VOOR WAT HOORT WAT

IJmuiden brandweer duikt mobieltje opNu wil het geval dat wij in november van dat jaar een verzoek kregen van de brandweer, of ze in onze haven mochten oefenen met een autowrak. Het wrak zou op de bodem gelegd worden en duikers zouden dan oefenen met ruiten inslaan, slachtoffers redden enzovoort. Met een kraan lieten ze de afgedankte auto in het water zakken. Toen de brandweer daar bezig was, zijn we samen even kijken. We waren niet de enigen!! Er stond wel wat publiek op de kade. ‘Is dit niet de plek waar die passant van de zomer zijn mobieltje heeft verloren?’, vroeg ik aan Peter. ‘Ja, volgens mij wel. Hé dat brengt mij op een ideetje.’ Hij liep naar de brandweercommandant en vroeg of één van de duikers misschien even naar de iPhone wilde zoeken. Je gelooft het niet, maar binnen twee minuten kwam de duiker met het mobieltje weer boven, hilariteit alom. ‘De accu zal wel leeggelopen zijn, ik zal hem wel effe opladen’, grapte de commandant. Hij sloot in de cabine van de brandweerwagen het oplaad-snoertje aan en het wonder geschiedde: de iPhone kwam tot leven, de telefoon werkte nog. ‘Dat kost de eigenaar wel een lekkere taart als vindersloon’, was de gekscherende conclusie van de brandweermannen: “voor wat hoort wat”. 

Gelukkig hadden we de gegevens van die passant nog bewaard. Peter belde hem om te zeggen dat de brandweer zijn iPhone had opgedoken en dat de telefoon nog werkte ook! ‘Het vindersloon is niet gering, een flinke slagroomtaart’, briefde Peter de bestelling van de duikers door. De passant was blij verrast. Hij zou hem zo snel mogelijk op komen halen. Twee dagen later stond hij op de stoep met……een enorme taart en een fles bubbels. ‘De fles bubbels is voor de havenmeester en zijn vrouw en de taart voor de duikers van de brandweer’, zo lichtte hij toe. Peter is die dag nog de taart gaan brengen naar de brandweerkazerne. Afgelopen Oud&Nieuw hebben wij genoten van de fles bubbels. 

Deze column is tot stand gekomen in samenwerking met PassantenPlaatsen Boot (PBB) onder de titel “moet je nou toch eens horen wat wij tijdens het varen hebben meegemaakt”. Ook je verhaal delen? Stuur deze samen met een paar goede foto’s naar: passantenplaatsenboot@gmail.com.  

Dit was voorlopig het laatste vaarverhaal uit deze reeks. We danken iedereen voor het insturen van zijn/haar leuke verhalen!

Word lid van de Varende Vrienden van EOC-nieuwsbrief

De Varende Vrienden van EOC is een bron van informatie: vaartips, onderhoudstrucs en boeiende verhalen van medeschippers.
Via onze nieuwsbrief krijg je de beste artikelen maandelijks in je mailbox.
Gratis en toegespitst op jouw voorkeuren!

Astrid Boogert
Astrid Boogert
Marketing medewerker