Test je vaarkennis: hoofd- en nevenvaarwateren

Elke maand test docent watersport John Coenders je vaarkennis met een uit het leven gegrepen casus. Weet jij wat er moet gebeuren om ongelukken te voorkomen? Deze maand gaan we richting Lemmer waar een zevental schepen moeten wijken voor elkaar in een complexe situatie. Wat zijn de regels op hoofd- en nevenwateren?

VRAAG

Welke schepen wijken in deze complexe situatie? Welke regels gelden hier?

De situatie is als volgt:

– Motorkruiser A komt uit de Dorkwerdersluis en wil het Van Starkenborghkanaal richting Lemmer opvaren.

– Vrachtschip B vaart richting Delfzijl.

– Motorkruiser D gaat naar Lemmer.

– Het vrachtschip H wil vanuit de haven het Van Starkenborghkanaal opvaren richting Lemmer.

– Motorkruiser F vaart vanuit het Aduarderdiep het Reitdiep op.

– Motorkruiser G wil het Van Starkenborgkanaal opvaren richting Lemmer.

– Motorkruiser E zet zijn weg op het Reitdiep voort.

Bruggen en sluizen zijn voor de overzichtelijkheid weggelaten.

ANTWOORD

Daar waar er sprake is van nevenvaarwateren en hoofdvaarwateren geldt artikel 6.16 BPR. In dit artikel wordt niet gesproken over voorrang, maar over ‘medewerking verlangen’. De regels voor het koerskruisen gelden op wateren van gelijke orde dan wel op ruimer vaarwater of meren (Art. 6.17 BPR). Als er sprake is van ongelijke vaarwateren, dan wordt dat aangegeven door middel van de borden E9 en E10, 9B, of door de betonning (BPR bijlage 8). Voor wateren van gelijke orde die elkaar kruisen zijn (nog) geen tekens.

Als we deze regels in het achterhoofd houden, dan komt er de volgende oplossing uit: Motorkruiser A vaart een hoofdvaarwater op- vanuit een nevenvaarwater (zie toelichting). Het klein schip A verleent voorrang aan het groot schip B. Het vrachtschip H moet vanwege bord 9B voorrang verlenen aan motorkruiser D. G kan het Van Starkenborghkanaal opdraaien, mits dat zonder gevaar kan gebeuren en mag medewerking verlangen van D (hier is het Reitdiep nevenvaarwater t.o.v. het Van Starkenborghkanaal). F vaart het Reitdiep op. Het Aduarderdiep is t.o.v. het Reitdiep een nevenvaarwater (zie toelichting). F (klein schip) mag dus medewerking verlangen van E (klein schip).

TOELICHTING BIJ ART.6.16 BPR

De cursief gezette tekst staat niet in de Nota van Toelichting, maar is afkomstig van de auteur, die deze tekst heeft bewerkt (Numij Band 1T).

Art. 6.16, tweede, derde en vierde lid (oorspronkelijk eerste lid) (anders ingedeeld bij wijziging 9)
/… /
Het aanbrengen van de tekens E.9 en E.10 of een scheidingston (Bijlage 8, onderdeel 2.1.3) zal geschieden indien niet uit de plaatselijke situatie zelf voldoende duidelijk blijkt, welk van de beide vaarwateren het hoofdvaarwater en welke het nevenvaarwater is.

Als criteria voor «hoofdvaarwater» zouden kunnen worden genoemd:
– de geografische gesteldheid;
– de hoofdverkeersstroom;
– een vrijstromende rivier heeft voorrang boven een kanaal, indien zich in de uitmonding van het kanaal een sluis bevindt.

John Coenders werd al vroeg gegrepen door de schoonheid van het water en heeft zijn hele leven eraan gewijd. Eerst als buitensportdocent aan het CIOS en onderwijskundige, na pensioen door cursussen Klein Vaarbewijs te geven. Hij is dikwijls in zijn catamaran op het wad te vinden.

Word lid van de Varende Vrienden van EOC-nieuwsbrief

De Varende Vrienden van EOC is een bron van informatie: vaartips, onderhoudstrucs en boeiende verhalen van medeschippers.
Via onze nieuwsbrief krijg je de beste artikelen maandelijks in je mailbox.
Gratis en toegespitst op jouw voorkeuren!

John Coenders
John Coenders
Docent, auteur en gepassioneerd watersporter