Longread

Iedereen aan de krekels en meelwormen


Insecten leveren hoogwaardig eiwit en zijn makkelijk te kweken. Daarom onderzoekt de Wageningse wetenschapper Teun Veldkamp de mogelijkheden om insecten toe te passen in voedsel voor dier én mens. “Je kunt insecten kweken op reststromen uit de voedselverwerkende industrie, waardoor ze veel duurzamer zijn dan vismeel en soja.

Gaan we in de toekomst pasta en brood met insectenmeel eten? Als het aan de Wageningse onderzoeker Teun Veldkamp ligt, wel. Insecten leveren immers hoogwaardig eiwit. Veldkamp: “Er is een wereldwijde stijging in de vraag naar eiwit voor voeding. De welvaart in Afrika stijgt en daarmee ook de vraag naar vlees en vis. De prijzen daarvan zijn dan ook flink aan het stijgen. Bovendien is het de vraag of de draagkracht van de aarde voldoende is om op een duurzame wijze aan die vraag te kunnen voldoen.” De traditionele vleesproductie legt een grote claim op ruimte en natuurlijke hulpbronnen, aldus Veldkamp. “In Europa willen we juist minder belastende veeteelt.”

In Europa willen we minder belastende veeteelt

Insecten zijn een goed alternatief voor deze eiwitten. Voor het Europese project SUSINCHAIN (Sustainable Insect Chain) onderzoekt Veldkamp de mogelijkheden om insecten toe te passen in diervoeder, maar ook in voedsel voor mensen. Veldkamp is senior onderzoeker Diervoeding bij Wageningen University & Research (WUR) en gespecialiseerd in insecten. Omdat insecten zich snel kunnen vermenigvuldigen, liggen er grote kansen voor insecten als alternatieve eiwitbron in diervoerders. Veldkamp: “Een ander groot voordeel van insecten is dat je ze kunt kweken op reststromen uit de voedselverwerkende industrie, zoals groenteresten, -pulp en -schroot, waardoor ze veel duurzamer zijn dan vismeel en soja, waarmee het vee nu wordt gevoed.” Bovendien kunnen insecten lokaal gekweekt worden, in tegenstelling tot soja en vis.

Verwerkt in brood en pasta

Ook de voedingsindustrie is geïnteresseerd in alternatieve eiwitbronnen; de voedingswaarde van insecten is vergelijkbaar met die van gewoon vlees. Het eten van hele insecten stuit echter op veel weerstand bij consumenten. Daarom is het verwerken van insectenmeel in voedselproducten, zoals brood en pasta, een goed alternatief.

Meelwormen zijn een van de insectensoorten die het meest worden gekweekt voor dierlijke en menselijke consumptie.
Meelwormen zijn een van de insectensoorten die het meest worden gekweekt voor dierlijke en menselijke consumptie.

Een nadeel van de insectenproductie is de kostprijs. Insecten worden al decennialang gekweekt, maar niet op grote schaal. Om van insecten een realistische, alternatieve grondstof te maken, is opschaling met bestaande kwaliteit nodig om volumes te kunnen leveren. De doelstelling van SUSINCHAIN is dan ook het testen en demonstreren van innovatieve kweektechnieken om te komen tot een goed functionerende, commerciële Europese insectenketen.

Van businessmodel tot kweektechniek

Het project sluit ook perfect aan bij de visie van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Veldkamp: “Het ministerie heeft samen met de insectenkweeksector een sectorplan opgesteld, dat op onderdelen synergie vertoont met de inhoud van dit project.”

De consument is niet dol op insecten, daarom verwerken we insectenmeel in brood en pasta

Veldkamp: “Voor de ontwikkeling van businessmodellen en het verkennen van marktmogelijkheden brengen we in kaart welke mogelijkheden er voor insectenproducenten zijn. Wat zouden we bijvoorbeeld nog meer met insecten kunnen doen? Maar we kijken ook naar de problemen waar insectenkwekers tegenaan lopen, zowel qua wetgeving als kweektechnieken.”

Ook willen de onderzoekers de kweektechnieken en het transport van larven en eitjes verbeteren. “De zwarte soldatenvlieg, de huisvlieg, de meelworm en de krekel worden het meest gekweekt voor dierlijke en menselijke consumptie. We kijken naar de hoeveelheid larven per kweekbak, de hoeveelheid voer en het soort voer. Bij het vervoeren van eitjes voor de productie van larven zijn temperatuur en luchtvochtigheid bijvoorbeeld belangrijk.”

Experimenteren

In het project wordt ook gewerkt aan de ontwikkeling van technologieën voor het verwerken van insecten. Hierbij wordt met verschillende verwerkingstechnieken geëxperimenteerd. Veldkamp: “Je moet de larven eerst drogen om ze tot meel te kunnen verwerken en daarbij moet je 70 procent vocht kwijtraken. We testen technieken als microwave, radiofrequency drying en low energy electron beams bij verschillende larven. Uit die experimenten komen verschillende producten voort waarvan enkele worden getest in de toepassing van insecten in diervoeder.”

Bij die tests worden verschillende soorten en hoeveelheden insectenmeel in diervoerders voor kweekvissen, pluimvee en biggen verwerkt. Veldkamp: “We kijken onder andere naar de verteerbaarheid van de melen. Aan de hand daarvan worden voeders samengesteld. Dan kijken we hoe de dieren het erop doen. Hoe groeien ze, hoeveel eieren leggen ze, zijn er gezondheidseffecten? WUR heeft heel veel ervaring op dit terrein, dus die kennis kunnen we nu goed inzetten.”

Nieuwe voedselproducten

Voor de toepassing van insecten in voeding voor mensen worden zes prototypes van producten ontwikkeld waarmee consument- en smaaktesten worden uitgevoerd. Veldkamp: “Het insectenmeel wordt zoals gezegd verwerkt in reguliere producten, zoals pasta, brood en falafel. Dat doen we omdat de Europese consument nog niet dol lijkt te zijn op het eten van herkenbare insecten, iets dat in Azië meer gebruikelijk is. De producten zullen worden beoordeeld door consumentenpanels in Denemarken en Portugal.”

De voedingswaarde van insecten is vergelijkbaar met die van gewoon vlees.
De voedingswaarde van insecten is vergelijkbaar met die van gewoon vlees.

Het project besteedt ook aandacht aan de voedselveiligheid van insectproducten. Veldkamp: “Sommige mensen kunnen een allergie ontwikkelen voor meelwormen, vergelijkbaar met die voor schelpdieren. Twee belangrijke allergenen die geïdentificeerd zijn, zijn tropomyosine en arginine-kinase. Die stoffen kun je vinden in meelwormen, schelpdieren en huisstofmijt. Mycotoxines worden ook onderzocht; dit zijn giftige stoffen die ontstaan door schimmels in landbouwgewassen. Bepaalde weersomstandigheden kunnen leiden tot hoge concentraties mycotoxines, in bijvoorbeeld granen en noten, waardoor die gewassen niet meer gebruikt kunnen worden als voedsel voor mens of dier. Wij onderzoeken nu of insecten wél veilig gekweekt kunnen worden op landbouwgewassen die aangetast zijn door mycotoxines.”

Darmgezondheid

Hoewel het project halverwege de looptijd is – het eindigt op 30 september 2023 – zijn er al wel wat concrete resultaten. Veldkamp: “Bij de toepassing van insecten in diervoeder blijkt dat insectenproducten even goed verteerbaar zijn als de conventionele eiwitrijke diervoedergrondstoffen. Bovendien kunnen insecten goed zijn voor de darmgezondheid en immuniteit van de dieren.”

We kijken waar insectenkwekers tegenaan lopen, zowel qua wetgeving als kweektechnieken

Ook mensen weten – zij het onherkenbare – insectenproducten wel te waarderen. Veldkamp: “De prototypes van falafel, pasta en brood zijn goed beoordeeld bij testen in Portugal. Dat er insecten inzitten moet natuurlijk wel op het etiket komen te staan, in verband met allergieën.”

Een grote plus van dit project is dat het zowel de insectensector als WUR veel kennis oplevert. WUR heeft al veel kennis over insectproductie en insecteneiwit in diervoerders. Ook voedselveiligheid is een van de centrale onderzoeksterreinen van het instituut, maar er is altijd behoefte aan meer kennis, ook in het veld. Veldkamp: “De insectensector is vrij nieuw en heeft een grote behoefte aan het delen van kennis. Dat gebeurt nog te weinig. Voorlopers beschermen vaak hun zelf ontwikkelde kennis om hun voorsprong niet te verliezen. De taak voor WUR is om onze kennis breed te delen in de sector. We hebben dan ook een stakeholderplatform gelanceerd waar partners in de insectensector hun ervaringen en problemen kunnen melden.” Dat platform is zeer welkom, want er komen steeds meer nieuwe insectenkweekbedrijven bij in Europa.

De insectensector is vrij nieuw en heeft een grote behoefte aan het delen van kennis

En zo wordt het behalen van een van de doelen van het project, het vervangen van 20% van de Europese consumptie van dierlijk eiwit door insecteiwit in 2025, steeds wat reëler.