Gezondheid

Geef de eerstelijnszorg in Nederland alle steun en middelen

Een stevige eerstelijnszorg is geen kostenpost maar een investering, stelt Liane den Haan. Het Kamerlid van GOUD vindt dat huisartsen en de wijkverpleging alle steun en middelen moeten krijgen om mensen langer gezond te houden.

Eerstelijnszorg – wijkverpleging, huisartsen, fysiotherapeuten, apothekers – zijn de basis van de zorg in Nederland. “Zij zijn het fundament”, zei Liane den Haan tijdens een debat over de wijkverpleging. “Zij vervullen een essentiële rol om zwaardere zorg te kunnen voorkomen, om mensen langer gezond of thuis te houden. Dan moeten we ze wel alle steun en middelen geven die daarvoor nodig zijn! We moeten die stevige eerstelijnszorg niet zien als een kostenpost maar als een investering.”

Wijkgerichte preventie

Er wordt nu al een enorm groot beroep gedaan op de wijkverpleging. Door de vergrijzing gaat dat toenemen, terwijl het aantal medewerkers in de zorg afneemt. “Daarom moeten we alles aangrijpen om samenwerking in de wijk te stimuleren”, zei Liane den Haan, en ze wees daarbij op wijkgerichte preventie, waarbij de wijkverpleegkundige een belangrijke rol speelt. “Maar de zorgverzekeraar wil het niet vergoeden”, schetste het Kamerlid het dilemma. “En ook de gemeente zegt: ‘Het is wijkverpleegkundige zorg, dus ook wij betalen het niet’. Zo schieten we natuurlijk niks op. Mij interesseert het geen bal wie het gaat betalen, als het maar geregeld wordt!”

Druk op mantelzorgers

Liane vroeg ook aandacht voor de kleine thuiszorginstellingen, die van enorme waarde zijn voor bijvoorbeeld mensen met een migratieachtergrond, en voor mantelzorgers. “Die krijgen steeds meer op hun bordje”, stelt het Kamerlid vast. “We kunnen aan mantelzorgers niet blijven vragen om de gaten die ontstaan doordat de ouderenzorg niet op orde is dicht te lopen.”

 


 

Lees hieronder de volledige inbreng van Kamerlid Liane den Haan van GOUD Nederland bij het commissiedebat Wijkverpleging met minister Conny Helder van Langdurige Zorg en Sport.

“Door de vergrijzing en het feit dat langer zelfstandig thuis wonen beleid is, wordt er nu al een enorm beroep gedaan op de wijkverpleging. De zorg loopt op dit moment al vast. En ik houd mijn hart vast. Als ik alle plannen van de minister lees, denk ik: hoe gaan we dit zo snel mogelijk in de praktijk implementeren? Want papier is geduldig, en we hebben nu al zo vaak gezien dat het in de praktijk té lang duurt voordat nieuwe plannen hun weg vinden. Voor het toepassen van nieuwe plannen heb je personeel nodig, en dat is er nu niet. Mijn vraag aan de minister: Hoe worden zorginstellingen ondersteund om nieuw beleid te implementeren? En dan denk ik ook specifiek aan kleinere zorginstellingen. En hoe kunnen we de plannen versnellen? Want er is geen tijd meer voor vertraging.

Doordat de zorg vastloopt, betekent het ook dat mantelzorgers meer op hun bordje krijgen. Ik wil vragen aan de minister om op dit gegeven te reageren, want we kunnen niet blijven vragen aan mantelzorgers om de gaten die ontstaan doordat de ouderenzorg niet op orde is dicht te lopen.

Als het om beter organiseren van de wijkverpleging gaat, moeten we goed luisteren naar partijen die het veld goed kennen. Zowel Actiz als Alzheimer Nederland vragen aandacht voor betere samenwerking in de wijk rondom cliënten. Dat is ook één van de plannen van het kabinet. Maar ook hier geldt: ga die samenwerking maar eens optuigen als al je personeel zich al de benen uit het lijf loopt. In de praktijk blijkt dat die samenwerking onvoldoende van de grond komt. Bij die samenwerking kan een multidisciplinair overleg helpen. Een wijkverpleegkundige kan dan met andere zorgprofessionals in overleg over een cliënt. Kan de minister mij uitleggen waarom het multidisciplinair overleg niet wordt vergoed? Op korte termijn kost dat geld, maar op langere termijn scheelt dat zwaardere zorg.

Het lijkt mij dat we alles moeten aangrijpen om samenwerking in de wijk te stimuleren. Dat geldt ook voor wijkgerichte preventie waar de wijkverpleegkundige een belangrijke rol in speelt. De zorgverzekeraar wil het niet vergoeden, want zeggen ze: ‘Dat betalen we niet’. De gemeente zegt: ‘Het is wijkverpleegkundige zorg, dus wij betalen het ook niet’. Zo schieten we natuurlijk niks op. Mij interesseert het geen bal wie het gaat betalen, als het maar geregeld wordt. Hoe denkt de minister dit op te lossen?

De casemanager dementie is van enorme waarde voor iemand met dementie en hun naasten. Er ontstaat een band met een casemanager, en het zou daarom niet wenselijk zijn als een casemanager vervangen moet worden omdat iemand met dementie overgaat naar de Wlz. Maar dat lijkt nu wel te gaan gebeuren. Ik wil graag van de minister weten welke oplossingen zij hiervoor ziet.

Dan wil ik aandacht vragen voor kleine thuiszorginstellingen. Die zijn van enorme waarde voor bijvoorbeeld mensen met een migratieachtergrond. Uit de praktijk hoor ik dat het aanvragen van subsidies moeilijk gaat, contact met zorgverzekeraars moeilijk verloopt en dat in samenwerkingsverbanden de kleine zorginstellingen niet altijd aan bod komen. Ik wil daarom aan de minister vragen om hier aandacht voor te hebben. En in een vorig debat heb ik aangegeven dat het aanvragen van al die subsidies enorm veel tijd kost en niet eenvoudig is voor kleine zorgorganisaties, is daar al iets mee gedaan?

Tot slot: de wijkverpleging staat niet op zich. Een stevige eerstelijnszorg, dus de wijkverpleging maar ook de fysiotherapeuten, de apothekers en de huisarts zijn de basis. Het fundament. Zij vervullen een essentiële rol om zwaardere zorg te kunnen voorkomen, om mensen langer gezond of thuis te houden. Dan moeten we ze wel alle steun en middelen geven die daarvoor nodig zijn. We moeten die stevige eerstelijnszorg niet zien als een kostenpost maar een investering.”

Deel dit artikel via

Wilt u graag op de hoogte blijven?
Meld u dan aan voor onze nieuwsbrief!